Drie sleutelfiguren van de Opstand komen aan het woord.
In de Sint-Jacobskerk moedigt pastoor Derksen zijn geloofsgemeenschap om niet langer de wandaden van vreemde soldaten in de stad te tolereren. Hij benadrukt het belang van standvastigheid en eenheid in deze tijden van crisis. De gelovigen luisteren aandachtig naar zijn woorden en voelen de noodzaak om zich te verenigen tegen de dreiging die omringt.
Het Stadshuis
Op het oude stadhuis spreekt een van de kwartiermakers het stadsbestuur aan. Hij benadrukt de dringende behoefte aan coördinatie en samenwerking om ervoor te zorgen dat de Spaanse soldaten op een passende manier worden gehuisvest. Major Cordoa, de vertegenwoordiger van de hertog van Alva, speelt een cruciale rol in dit proces.
Keizersbolwerk
Op het imposante Keizersbolwerk stapt Jan van Cuijk naar voren, heer van Erpt en fervent aanhanger van de Prins van Oranje. Hij neemt de rol op zich als leider van de groeiende opstand. Met vurige toespraken spoort hij de woedende inwoners van Vlissingen aan om actie te ondernemen. De menigte, vervuld van verontwaardiging, richt hun pijlen op de Spaanse schepen die onheilspellend voor de haven voor anker liggen. Ze besluiten om deze schepen aan te vallen en zich te verzetten tegen de naderende dreiging.
Deze gebeurtenissen markeren een keerpunt in de geschiedenis van Vlissingen, waar de bevolking zich verenigt in hun vastberadenheid om de stad te beschermen tegen de Spaanse indringers. De woorden van pastoor Derksen, de inzet van Major Cordoa en het leiderschap van Jan van Cuijk wekken een geest van vastberadenheid en strijdlust op onder de Vlissingers, die vastbesloten zijn om hun stad en vrijheid te verdedigen tegen de aanstaande uitdagingen